Stay informed about this artist? Subscribe here to our newsletter and / or join us on Facebook.
(voor english text please scroll down)
Na zijn studie aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, waar hij ondermeer les kreeg van Klaas Gubbels, Aat Verhoog en Peter Blokhuis, ontwikkelde Titus Bovenberg (Rotterdam 1957) eerst een carrière als organisatie en marketing adviseur. Pas 15 jaar later zou hij opnieuw gaan schilderen. Hij was toen vader van 12 Peruaanse jongens, en bouwde hotels en restaurants in Cusco. De Peruaanse jaren waren het begin van Titus’ intense zoektocht naar simpele schoonheid. ‘Ik wil schilderijen maken die je niet vergeet. Die, als je ze in huis hebt, huisgenoot worden. Waar je je aan hecht. Dat vraagt om puurheid. Om openheid. Eerlijkheid. Van mensen die mijn doeken in hun collectie hebben hoor ik regelmatig terug dat ze steeds meer van mijn doeken gaan houden. Dat maakt mij trots.’ Ondanks het grote formaat zijn Titus schilderijen kwetsbaar en open. Ze bluffen niet ze zijn er gewoon. En juist dat maakt ze zo krachtig en soms ook ontwapenend.
De tentoonstelling laat een aantal doeken zien die gemaakt zijn in Cusco, voordat Titus in 2005 terug kwam naar Nederland, en de doeken die Titus in de periode daarna in Nederland schilderde.
Titus Bovenberg studeerde schilderen en beeldhouwen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam.
Na zijn studie en carrière als organisatie- en marketing- adviseur verhuisde hij naar Cusco, Peru waar hij ondermeer een groot kinderhulpproject opzette (Niños Hotel) en een stichting oprichtte die kinderen met autisme helpt (Abrazos). Terug in Nederland schildert Titus in zijn Wassenaarse atelier en werkt hij als coach en ontwikkelaar van internationale creatieve projecten.
Titus heeft 2 kinderen Panay en Toulouse die nog in Cusco wonen, reden waarom hij om de 2 maanden een maand in Cusco verblijft, waar hij ook een atelier heeft.
Werk van Titus is te vinden in particuliere collecties over de hele wereld, ondermeer in Cusco, Lima (Peru) Santa Barbara, San Francisco, New York (USA) Newton, Sidney (Australië) Capetown (Zuid Afrika) Madrid (Spanje) Kopenhagen (Denemarken) Hannover (Duitsland) Amsterdam, Den Haag (Nederland).
****
After an extensive study at the Academy of Visual Arts in Rotterdam, where he was taught amongst others by Klaas Gubbels, Aat Verhoog and Peter Blokhuis, Titus Bovenberg (Rotterdam 1957) first developed a career as an organization and marketing consultant. It took 15 Years before he picked up painting again. By then he was stepfather of 12 Peruvian boys, and was building hotels and restaurants in Cusco, Peru.
The Peruvian years were the beginning of Titus´ intense quest for elementary beauty. "I want to make paintings that you do not forget. Which, once you have them in your home, become your soulmate. Where you become attached to. This calls for purity, openness and honesty. Frequently people, who have my paintings in their collection, tell me that they increasingly love my work. That makes me proud ". Despite the large format of most paintings his work is vulnerable and open. They don´t deceive, they are just present. And that's what makes his work so powerful and sometimes disarming.
The exhibition shows paintings made during the Cusco period, as well as work made after returning to the Netherlands.
Heb je altijd al schilder willen worden?
Wat ik altijd heb gewild en gedaan is creëren; iets maken; iets teweegbrengen. Daarbij liet ik vaak gebeuren wat zich voordeed. Het grote plezier van iets gemaakt hebben, daarom ging het. Ik vond het helemaal geweldig wanneer ik het kon delen. Levensenergie voelen en laten stromen. De kunstacademie kwam ook bij toeval op mijn pad. Ik ging omdat een vriendin ook ging. Misschien was ik nu voor hetzelfde geld hersenchirurg geweest. Of architect. Maar ik was gelijk hooked. Vond het geweldig hoewel ik in het eerste jaar zeer middelmatig scoorde.
Na keihard werken hoorde ik een jaar later bij de besten in de schilderklas. Op slag besloot ik te beeldhouwen. Tot stomme verbazing van mijn docenten. De uitdaging van het nieuwe was te sterk en als je in het 2e jaar van de kunstacademie bij de besten hoort is je carrière toch al gemaakt?!! Althans dat vond ik destijds. Beeldhouwen was inderdaad een uitdaging. Ik bakte er niks van, stortte me vervolgens op de muziek; uitgeven van plaatjes en het regelen van ateliers voor mijn medestudenten. Ik rondde de academie jaren later af, toch weer schilderend en vond het vervolgens tijd voor iets heel anders. Ik keerde de kunstwereld de rug toe begon aan mijn carrière met een stropdas. Pas bijna 15 jaar later, na een carrière als management- pr- en marketing consultant en copywriter en conceptontwikkelaar gemaakt te hebben zou ik weer gaan schilderen.
Ik woonde inmiddels in Cusco in Peru, als vader van een gezin van 12 Peruaanse jongens en oprichter van een groot kinderhulpproject. Samen met mijn toenmalige partner Jolanda van den Berg beheerde ik de stichting die alles mogelijk maakte. We bouwden 2 hotels en 4 restaurants die voor inkomsten zorgden en per dag 500 kinderen hulp boden. Het project bestaat nog steeds.
Op een dag zei Jolanda: "...Moeten er niet schilderijen in de kamers van het hotel komen te hangen?...". Vanaf dat moment ben ik pas ècht gaan schilderen. In een jaar tijd maakte ik ruim 40 nieuwe doeken.
Hoe begin je na 15 jaar opnieuw?
Dat was bijzonder. Mijn eerste series waren abstract. Verticale kleurbanen op spaanplaat. Op de een of andere manier vond ik dat ik nog geen recht had op zomaar schilderen wat er in mij opkwam. Daarna maakte ik veel figuratiever werk. Terugkijkend zie ik mijzelf worstelen. gaan. Ik vroeg mij continue af: wat moet ik schilderen? Daarmee heb ik mijzelf jarenlang het leven zuur gemaakt.
Ik schilderde van de hak op de tak, althans zo voelde het. Niet eens zo heel lang geleden zag ik dat al mijn werk, zelfs het werk dat ik op de academie maakte, volledig met elkaar verbonden is. Blijkbaar is het thema er altijd en hoef je het niet te kiezen. Of nog simpeler gezegd: het thema is van ondergeschikt belang. Het gaat er om wat je als kunstenaar teweeg brengt. En dan kan je abstract werken, maar ook bloemen, gezichten, landschappen of wat dan ook schilderen. De kwaliteit waarmee je het doe is alles bepalend.
Wat is die kwaliteit? Wat maakt een schilderij goed?
Het heeft lang geduurd voordat ik mijn eigen werk begreep. Begreep dat het goed was (en vaak ook niet goed uiteraard) Goed is als het mij raakt. Als het resoneert. Als ik m’n adem inhoud als het werk is geboren (want schilderijen worden geboren). Als ik er keer op keer naar kan kijken. Goed werk is een bevrijding, zo voelt het. Een diepe zucht. Je wordt er hebberig van. Een werk dat resoneert is voor mij goed. Picasso, Matisse, Cy Twombly, Barney Newman en Joan Mitchell doen dat. Ik ben in Rome zo weleens bijna letterlijk tegen een marmeren beeld aangelopen dat adembenemend was. Het leek alsof het leefde en ademhaalde. Ik geloof dat er een universele kwaliteit is, die door iedereen gevoeld kan worden. Mijn eigen doeken doen het in ieder geval voor mijzelf. Dat is mijn enige echte referentie. En soms weten anderen het beter dan ik.
Omdat ik veel in Peru werk maar er lang niet altijd ben, komt het voor dat anderen werk uit mijn atelier halen om te exposeren of te verkopen. Soms pikken ze er werk uit dat ik al klaar had staan om over te schilderen. Als ik het dan opeens terug zie aan een muur buiten mijn atelier, zie ik pas dat het goed was. Zo zijn meerdere doeken van de witkwast gered. Ik moet zeggen dat ik wat voorzichtiger geworden ben met weggooien. De doeken die ik het beste verkoop zijn meestal de doorleefde doeken, die meerdere lagen hebben of de super directe. Blijkbaar is er een soort helderheid die je helpt een goed doek te maken. Met mijn doorleefde doeken raak ik alle angst kwijt. Ik denk dan: het maakt niet meer uit als het mis gaat. En dan sta je echt open en kan je laten gebeuren wat er moet gebeuren. De beste schilderijen schilderen zichzelf is mijn ervaring. Iets neemt het van je over en stuurt totdat je er niet meer aan durft te komen. Dan is het af.
Welke kleuren gebruik je het liefst?
Alle. En alle combinaties. Maar als ik terugkijk zie ik steeds een bepaald gevoel, bepaalde combinaties. Ik kan niet precies zeggen wat het is, maar het is denk ik zoals een rockband een bepaalde sound heeft of een kok kookt.
Je hoeft er niet over na te denken. Ik hou ervan als het mis gaat en je al je intuïtie moet inzetten om net die nuance te vinden die de juiste sfeer weer terug doet komen. Soms gaat dat door een vlek dwars over iets heen te zetten. Het beeld is dan verstoord maar het evenwicht op het doek hersteld. Objectief ‘slecht’ geschilderde schilderijen kunnen zo geweldige doeken worden.
Het gaat om de resonantie. De rest is daar ondergeschikt aan.
Hoe zou je je werk typeren?
Een tijd lang en bij gebrek aan beter noemde ik het ‘Lujo-Salvaje’. Een goed schilderij geeft een gevoel van rijkdom, luxe, overdaad en tegelijkertijd iets puurs, wilds, ruws. De natuur kan bijvoorbeeld super luxe voelen en tegelijkertijd compleet ruig en ruw zijn. De verfijning zit hem niet in de beheerste techniek, maar in het gehele evenwicht. Ik doe niet mijn best om iets te beheersen, maar om iets op te roepen. Een doek te maken waar ik van kan houden. Zoals je van je kind houdt of van je hond. Daar spelen ook allerlei tegenstellingen die het juist zo diep en waardevol maken. Ik zoek intimiteit, maar ook en vaak tegelijkertijd het grootse, grote. ‘Innocence’ vind ik een mooi woord. Dat heeft ook 2 kanten. In mijn werk als coach zie ik hoe essentieel het is om het onderbewuste te begrijpen en te integreren. Hawaiaanse shamanen noemen dat de Unihipili. Het kleine kind in je dat hand in hand optrekt met zijn grote broer of zus, die voor je bewuste en vaak rationale toestand staat. Ik zoek die tegenstellingen en probeer ze te laten zingen, resoneren. Daar is je diepe intuïtie en je denkkracht bij nodig. Mijn droom is om ooit een schilderij te maken dat als een tearjerker werkt. Niet letterlijk. Maar het maakt me enorm blij als ik een schilderij tegenkom dat mij even van m’n apropos brengt en natuurlijk helemaal als ik er zelf zo een weet te maken.
Hoe ziet je toekomst er uit?
Ik wil zoveel mogelijk schilderen. Het is bijna alsof ik het gevoel heb dat ik nog maar weinig tijd heb. Ik heb haast. Het heeft zoveel jaren en doeken gekost om te begrijpen wat ik nu begrijp. Dat moet nu naar buiten, op het doek komen, gedeeld worden. Het maakt me ongelofelijk trots als ik een echt goed schilderij weet te maken. Dat is bijna het mooiste wat je kan overkomen. Toen ik laatst in Peru al mijn schilderijen in een grote ruimte neerzette en hier mijn schilderijen voor een tijdje in huis had, raakte ik bijna verliefd. Ik had de neiging om tegen Patries en Carel te zeggen: Laten we het maar niet doen, die expositie. Ik wil ze liever zelf houden. Die schilderijen zijn van mij. Maar uiteindelijk vind ik het ook fantastisch als ik zie hoe mijn doeken ergens anders hangen en het daar echt doen. Een geslaagd schilderij maken is heel gaaf, maar horen van mensen die mijn doeken al jaren en jaren in hun huis hebben hangen en mij schrijven dat ze er nog steeds elke dag blij van worden en er over opscheppen tegenover hun vrienden, is natuurlijk ook te gek.
Waar schilder je het liefst ?
In Peru. Mijn kinderen wonen daar. Als ik ze bij me heb gebeurt er iets met me. Het Nederlandse licht is volstrekt anders. Dat daagt uit en leidt tot andere oplossingen. Om dat te compenseren moet ik anders omgaan met mijn materiaal. Op beide plekken kan ik gelukkig werk maken dat raak is, anders was ik hier al lang weg. Mijn ideaal zou zijn om langere tijd in een Mediterraan land aan de slag te gaan. Ik weet zeker dat er dan weer ander werk tevoorschijn komt. Die gelegenheid komt vast. Het is misschien wel ongeveer zoals ik ook schilder. Ik laat het gewoon gebeuren. Zoals het zich voordoet.